‘De eerste stap is het inventariseren van de ecologische, sociale en financiële impact van je organisatie. Zodra je weet welke onderdelen van je organisatie de grootste impact hebben, kun je een plan opstellen om de negatieve invloed te verminderen. Wij hebben dit toentertijd gedaan door middel van de MVO-prestatieladder.’
Deze aanbeveling doet Bas Gepkens, projectmanager Innovation & Development van Vink Kunststoffen BV in het Gelderse Didam. Hij werkt bij een groot bedrijf dat actief werkt aan verdere verduurzaming van de bedrijfsactiviteiten en daar geld en menskracht voor inzet.
Toch kunnen ook mkb-bedrijven lessen trekken uit zijn ervaringen. Zoals: begin bij het laaghangend fruit, maak een plan en kijk waar andere bedrijven je bij kunnen helpen. Vaak gaat het bij duurzaamheid om samenwerking binnen de hele keten met inbegrip van mkb-bedrijven.
Intrinsieke motivatie
Dat juist een distributeur/ groothandel van kunststofhalffabricaten actief bezig is met verduurzaming, heeft niets te maken met het soms negatieve imago van plastics. ‘Het is wel een extra aansporing om ermee bezig te zijn, maar er is een intrinsieke motivatie in het bedrijf’, zegt hij. Het is ook niet bedoeld om het imago te verbeteren. ‘Alles wat we doen moet in balans zijn. Het moet resulteren in een ecologische, sociale en financiële waarde. Als marktleider in ons vakgebied willen we ook op dit vlak een leidende rol spelen.’
Jaarlijkse toetsing
Duurzaamheid is bij Vink breder dan alleen energiebesparing en minder CO2-uitstoot. Het bedrijf hecht waarde aan goede arbeidsomstandigheden, ook bij leveranciers. Om dit te waarborgen, is een systeem opgezet om hun bedrijfsactiviteiten te toetsen op het creëren van ecologische, sociale en financiële waarde. Een voorbeeld hiervan zijn maatregelen om kinderarbeid in het keten uit te sluiten. Actief tegengaan van kinderarbeid is een thema waarop het bedrijf toeleveranciers onderzoekt en beoordeelt. Jaarlijks toetst het bedrijf het eigen maatschappelijk verantwoord ondernemen op 32 punten.
Het gedrag van de onderneming is onderwerp van gesprek met alle relaties. Het is belangrijk te weten hoe ze tegen je aankijken, wat stakeholders van je verwachten. De omvang van je bedrijf maakt niet uit, valt uit het gesprek met Gepkens op te maken. ‘De samenleving beoordeelt je en rekent je op het gedrag af.’ De tijd dat uitsluitend de laagste prijs een criterium was, ligt binnenkort achter ons, zegt hij stellig. ‘De markt voor circulaire bedrijven ontwikkelt zich snel.’
Bewegingssensoren
Gepkens adviseert de mkb-ondernemer te beginnen met een inventarisatie waar het energieverbruik vandaan komt. Bij Vink bleek verlichting een belangrijke factor bij de milieu-impact. Er is gekeken waar welke lampen hingen en of het nodig was dat die brandden. Met alleen al het installeren van ledverlichting met bewegingssensoren kon Vink fors op energie besparen. Uit een analyse bleek dat sommige lampen maar 5 procent van de tijd hoefden te branden, terwijl ze de hele dag aan waren.
Een grotere stap is het zelf opwekken van energie. Vink zelf heeft grote hallen met platte daken; een oppervlakte van 23.000 m2. Met 4500 zonnepanelen wordt 50 procent van de benodigde energie zelf opgewekt. Voor de beeldvorming: daarmee zou je 450 Nederlandse huishoudens een jaar lang van stroom kunnen voorzien. ‘Kijkt wat kan en waar er subsidiemogelijkheden zijn’, geeft hij ondernemers mee.